JAN DROST, VAN RODA-KANON TOT VEENSCHE BOYSTRAINER
Jan Steven Drost was destijds – en niet ten onrechte – beter bekend, en bij de concurrentie gevreesd, als het “Roda-kanon”. Kleine Jantje Drost begon op 13 –jarige leeftijd met clubvoetbal en speelde 22 jaar later zijn laatste wedstrijd. Hij kon zijn sport echter niet helemaal loslaten en stelde zijn ervaring beschikbaar als trainer van onder andere Veensche Boys.
Jan Drost werd op Tweede Kerstdag van 1943 geboren in de, bij menige oud-Hamersvelder nog welbekende, “Ossenstal” in Den Treek.
Via rechtsbuiten Joop Drost (een oudere broer) kwam voetbalsecretaris Willem Vrijhoef in contact met Jan Drost. Vrijhoef begreep al snel dat hij met een rasvoetballertje van doen had. Hij kreeg van de trotse pa, Jan Willem Drost, gedaan, dat de 13-jarige Jantje in september 1957 bij “Hamersveld” mocht gaan voetballen. Na twee jaar als junior volgden twintig seizoenen in een standaardteam en vrijwel altijd als midvoor.
Promoties
Jan Dost heeft het Recht Op Doel Af-voetbal altijd plezieriger beleefd dan het systeemspel van de latere jaren. Het paste hem ook beter met zijn enorme snelheid, zijn “tweebenigheid” en zijn, dankzij zijn lichaamslengte, succesvolle koptechniek. Mede door zijn toedoen heeft “Hamersveld”, dat vanaf 1964 Roda’46 heet, de nodige promoties meegemaakt. Tweemaal miste de ploeg net de boot (1960 na 1-1 tegen Achterveld en in 1961 met 1-3 tegen Maluku Muda) maar driemaal werd scheepsrecht. Het eerste seizoen op het Burgemeester Buiningpark werd afgesloten met promotie naar de tweede klasse en in 1967 werd in Baarn de eerste klasse bereikt. Jan Drost scoorde in de verlenging van de beslissingswedstrijd het winnende doelpunt.
Veensche Boys
Ruim 15 jaar voetbalde Jan Dost voor Roda en alleen aan 1971 hield hij een onplezierige ervaring over. In een vriendschappelijke wedstrijd tegen Hooglanderveen brak hij een been, waardoor hij een aantal maanden letterlijk en figuurlijk buitenspel stond. Blijkbaar had hij daardoor wat meer tijd voor de liefde, want toen werd de basis gelegd voor zijn huwelijk met Gré van Drie, geboren en getogen Nijkerkerveense.
Jan verhuisde uiteindelijk naar Nijkerkerveen en ging, ondanks enkele vergeefse pogingen om hem voor Roda te behouden, bij Veensche Boys spelen. Dit heeft geduurd tot mei 1979 en in die tijd hielp hij hij de Boys van de derde naar de eerste klasse. Zijn laatste wedstrijd met Veensche Boys speelde hij op 13 mei 1979 in en tegen Nederhorst. Het werd 0-2 en de laatste treffer van de Boys was ook de laatste van Jan Dost.
Dost werd tijdens zijn voetbalcarrière een aantal malen gevraagd om te gaan spelen bij een Betaald Voetbalclub. Dat zag de spits echter niet zitten. Hij bleef het amateurvoetbal trouw.
Uit de “boekhouding”, die vader Drost nauwgezet bijhield, blijkt dat zijn zoon ruim 500 competitie- en bekerwedstrijden als eerste elftalspeler achter de rug heeft. Daarbij liep hij bijna “één op één”. Voor Roda’s eerste team schoot het kanon in 337 wedstrijden 333 maal raak en met 164 doeltreffende uithalen in 168 ontmoetingen van de Boys bleef hij mooi op zijn moyenne. In 505 wedstrijden 497 doelpunten is niet bepaald niks en tot de mooiste goals rekent pa niet minder dan 8 treffers rechtstreeks uit een corner.
Jan Drost was in zijn sport nooit kinderachtig. Hij speelde een stevig potje voetbal, dat kon niemand ontkennen, maar hij bleef altijd fair en voor zover valt na te gaan is de “geboren midvoor’ nooit in aanraking geweest met de strafcommissie van de voetbalbond.
Jan Dost behaalde in mei 1978 het trainersdiploma E. Het bloed kroop, waar het niet gaan kon, want na zijn actieve voetbalcarrière ging hij door als trainer bij de Veensche Boys. Later kwamen we Jan nog tegen als trainer van Barneveld, Hooglanderveen, 's Graveland en natuurlijk Achterveld, waartegen geweldige derby's werden uitgevochten, met vele honderden toeschouwers langs de lijn.
Dolgelukkig na het bereiken van de eerste klasse (1967)
ging Jan bij zijn supporters op de schouders