CLUBICOON CEES LEIJENAAR: "RODA'46 WAS MIJN TWEEDE HUIS".
Op zijn 66e maakt hij nog steeds de wedstrijdtassen voor de Zondag 1 klaar, maar Cees Leijenaar heeft een enorme historie bij de vereniging. Van damestrainer tot leider, van secretaris in het bestuur tot scheidsrechter. Cees maakte in meer dan een halve eeuw ontzettend veel mee. “Roda heeft mij voor een deel gevormd en was echt mijn tweede thuis.”
Het is begin jaren 60 als het gezin Leijenaar verhuist van Ede naar Hamersveld, zoals Leusden toen nog te boek stond. De jonge Cees, hij was 11 jaar destijds, voetbalde in Ede al en besloot zich in 1962 aan te melden bij Roda ’46 (dat in ’62 nog v.v. Hamersveld heet). “We speelden nog op een knollenveldje bij de Asschatterweg. Ik was nooit zo’n ster als voetballer. In de lagere teams, waar ik speelde, draaide het om de gezelligheid. We hadden altijd de grootste lol,” grijnst Cees terwijl hij het over zijn actieve carrière heeft. Toch stopt hij vrij vroeg. “Op mijn achtentwintigste had ik het wel gezien. Ik vond de dingen eromheen veel interessanter. Ik was per slot van rekening al vanaf mijn achttiende leider bij de jeugdelftallen.”
Cees had de genen om een echte clubman te worden. Zijn vader, Cees Leijenaar sr. is een grote naam in het Roda verleden. “Mijn vader was er nog vaker dan ik. Hij was heel lang de man die verantwoordelijk was voor de materialen en is zelfs nog een jaartje waarnemend voorzitter geweest. Bovendien was hij van onschatbare waarde in de aansturing bij de bouw van ons clubhuis en was hij leider van de ploeg die het eerste kampioenschap binnenhaalde (1965).”
Ook Leijenaar junior is dus vroeg actief voor de vereniging als elftalleider bij de pupillen. Dat is niet het eerst was Cees voor de club doet. “Toen ik 16 was begon ik met het ophalen van de voetbalpoule. Dat is wat nu de Lotto is. Ik had een wijkje en moest de formulieren ophalen van leden die daar aan meededen. Dat was een aardige bijverdienste.”
Als leider bij de jeugd doet Cees het bij de selectieteams prima. Dan wordt het vrouwenvoetbal bij Roda opgestart in 1971 en ook daar heeft Leijenaar zijn rol in. “Bij de oprichting ben ik niet betrokken geweest hoor. Toch werd ik niet veel later gevraagd om samen met Dick Opstelten de dames te gaan trainen. Het was het prille begin en deed best wat stof opwaaien.” In het heden vinden we vrouwenvoetbal allemaal heel normaal, maar in die beginfase was dat absoluut niet zo. “De mannen riepen allemaal dat het waardeloos was en dat het er niet uitzag. Maar wij vonden het goed voor de club. Zo kwamen er ook dames in de kantine en dat zorgde voor een nog betere en leukere sfeer. Bovendien, en dat vind ik nog, hoort het damesvoetbal er gewoon echt bij.”
Nog tijdens zijn actieve carrière belandt de in Ede geboren Leijenaar in het bestuur. Hij vervult eind jaren 70 en begin jaren 80 de rol als secretaris met verve. “Ik rolde daar een beetje in, jong als ik was. Ik was nog niet getrouwd en had daardoor veel tijd. Anders was het waarschijnlijk anders gelopen,” lacht Cees. Als secretaris had Leijenaar veel contacten met de KNVB, de pers en vooral met de gemeente. “Dat ging toen veel makkelijker. Destijds was Dhr. Buining nog burgemeester. Terwijl wij bezig waren met het bouwen van de (inmiddels) oude kleedkamers, waar ze nu biljarten, kwam de burgemeester met een kratje bier achterop zijn fiets aanrijden om de jongens van een drinkpauze te voorzien. Prachtig!”
Tijdens zijn periode als secretaris is Leijenaar een ontzettend druk man. “Er gebeurde destijds zoveel binnen de vereniging. Natuurlijk was het allemaal kleinschaliger, maar we groeiden snel. De drie velden die we hier toen nog hadden konden dat helemaal niet aan. Het regelen van noodvelden en bijbehorende voorzieningen was een enorm karwei bij de gemeente. Na zes jaar secretaris ben ik afgetreden. Ik vond het tijd dat anderen de kar gingen trekken en dat is prima gelukt.”
Als de veelzijdige Leijenaar stopt als voetballer is hij dus al zeer actief op verschillende fronten. Dat weerhoudt hem er echter niet van om een scheidsrechterscursus te doen bij de KNVB en voor de bond te gaan fluiten. “Ik heb twaalf jaar voor de KNVB gefloten. Achteraf heb ik daar eigenlijk te weinig werk van gemaakt, maar ik was teveel een clubman. Als de wedstrijd ergens in het district was afgelopen, ging ik gelijk terug naar Roda, dat was altijd het gezelligst. Ik denk dat ik tot het niveau van wat nu de tweede klasse is, heb mogen fluiten”.
Leijenaar (staand, 2e van rechts) als grensrechter van het 1e elftal ‘74/’75
Het fluiten doet Cees in principe op de zondag. Tot de Zondag 1 degradeert uit de eerste klasse in ’81-’82. Om de weg omhoog snel weer te vinden wordt Cees voor het seizoen ’82-‘83 gevraagd om als leider het eerste te versterken. Hij doet dit aan de zijde van coach Evert van Ginkel. “Vanaf dat moment ben ik op zaterdag gaan fluiten. Met Evert was het geweldig. Hij was een heel fanatiek mannetje, maar ik kon heel goed met hem overweg. Met al mijn ervaring door het leiden van jeugdelftallen ging het best goed.” Toch blijft Leijenaar niet heel lang leider. Het fluiten op zondag bevalt hem toch beter en hij besluit een stapje terug te doen. Het zal echter niet zijn enige periode als leider zijn bij het eerste. In de jaren negentig en na de eeuwwisseling begeleidt Leijenaar overigens ook liefst 13 jaar de Zondag 2 nadat hij een aantal jaar de A1 heeft gedaan. (op de foto: A1 ’88-’89, linksonder gehurkt Leijenaar).
Een terugkeer als leider bij de Zondag 1 komt er in 2008-2009. Onder Ronald Cornet neemt Leijenaar nog eens zijn oude rol op. Hij neemt zijn schoonzoon Jochem van Dijk mee. Met hem deelde Cees het leiderschap al in de laatste jaren bij het tweede elftal. Het werd een seizoen om nooit meer te vergeten. “Aanvankelijk ging het helemaal niet goed. Nadat we de eerste wedstrijd van de derde periode verloren, stonden we op een degrraderen. We hadden die week nadien vrij. Met z’n allen zijn we toen gaan samenzitten om elkaar eens flink de waarheid te vertellen. Daarna zijn we gaan trainen en na afloop als groep naar de Korf om te bowlen. De vierde helft was bij de Monet. Het was magisch, want we wonnen daarna alle wedstrijden en zo ook de periode, terwijl we in de competitie pas op de zesde plek eindigde.”
Een periodetitel is een ticket naar de nacompetitie om promotie naar de eerste klasse. Dat terwijl halverwege het seizoen nog tegen degradatie werd gevochten. De finale wordt gehaald. In die beslissende wedstrijd, die in Spakenburg wordt gespeeld, is het Amsterdamse DWS de tegenstander. Roda wint met 3-1 en promoveert naar de eerste klasse. “Dat was echt het mooiste, maar ook meest bizarre jaar,” aldus Leijenaar. Cornet vertrekt aan het eind van het wonderjaar. Aad van den Berg volgt hem op. “onder Aad ben ik nog drie jaar gebleven. Tot het einde van 2011-2012. Toen was het echt wel klaar. Ik was de 60 al gepasseerd. Het was tijd voor nieuw en jong bloed.”
Voor al zijn werk op zoveel verschillende gebieden binnen Roda is Cees in 1982 al onderscheiden. Hij werd lid van verdienste en vindt dat nog altijd erg eervol. Hij zet er echter wel een kanttekening bij. “Je kunt nergens op onze site echt zien wie er nu ereleden, erevoorzitters, leden van verdienste zijn. Dat bedoel ik niet om mij hoor, maar vooral om mensen die er niet meer zijn. Het is allemaal een beetje weggestopt. Dat vind ik jammer.” Ook vindt de Edenaar dat de historie van Roda in zijn algemeen te moeilijk vindbaar is op de website. “Daar is zoveel aandacht aan besteed en dan zoek ik me rot om dat te vinden. Roda is een prachtige club met een groot verleden. Maak dat leesbaar, haal het naar voren. Ook voor nieuwe mensen en mensen van andere clubs. Wees trots op je verleden!”
Al meer dan een halve eeuw loopt Leijenaar nu bij Roda rond. “Het was echt mijn tweede thuis toen ik hier nog heel vaak was”. De vereniging betekent heel veel voor Cees. “Roda heeft mij echt wel gevormd. Ik heb voorzitters meegemaakt waar ik heel veel van geleerd heb, met name van Co Bosman. Dat heeft mij ook in mijn maatschappelijke loopbaan geholpen. Ik haalde er bij Roda dingen uit waar ik dan op mijn werk mee aan de slag kon.”
Tegenwoordig laat de inmiddels 66-jarige Leijenaar zijn gezin prevaleren. “Ik ben inmiddels 24 jaar getrouwd, heb een dochter en nu ook twee kleinzoons die alles voor mij betekenen. Bovendien geniet ik van mijn pensioen.” Op de vereniging zorgt de oud-medewerker van kampeerartikelenwinkel Umeva nog dat alles tassen van de spelers van het eerste elftal klaarstaan. “Ik weet uit ervaring als leider dat het prachtig is als je als lid van een selectie elftal hier op zondag komt en alles staat voor je klaar. Dat wordt ook gewaardeerd.” Ook schrijft Cees nog wel eens een stukje voor de sponsorcommissie. “Dan ga ik bijvoorbeeld op bezoek bij een sponsor voor een praatje. Erg leuk om te doen. Verder bouw ik nu toch een beetje af.”
Leijenaar is in zijn nopjes over hoe het op dit moment loopt bij de zondag. “Ik ben heel blij met hoe het nu gaat. De afdeling was op sterven na dood. Toen Harry is gekomen is hij met -0 gestart. Als je ziet hoe hij dat samen met Eric en John heeft opgebouwd. Dat geeft toch wel een heel positief gevoel. Het begint ook weer aardig te leven. Er komt wat meer publiek en het elftal is leuk om te zien. Allemaal enthousiaste jongens. Ze zijn aardig aan het terugkrabbelen en horen er weer helemaal bij.
Marc Mispelblom