1. ALGEMEEN
Bij de O16 wordt de spelbedoeling en de algemene uitgangspunten eigen gemaakt. De principes van positiespelen, van een teamorganisatie en de individuele uitvoering van taken binnen een teamorganisatie moeten duidelijk worden. De spelers leren inzicht krijgen op de taken van teamgenoten en het herkennen van sterke en zwakke punten van medespelers. De O16 en O17 moeten in gaan zien hoe te handelen op het moment van balverlies en het moment van balverovering.
2. LEEFTIJDSKENMERKEN
Bij de O16 en O17 kunnen de onderlinge verschillen nog groot zijn. Er zijn er die bijna uitgegroeid zijn, maar ook die er nog maar net mee zijn begonnen.
2.1. Mentaliteit
Veel spelers in O16 en O17 zitten in de puberteit, met al de kenmerken ervan, zoals lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid. Ze kunnen heel wisselend kunnen reageren op anderen, dus ook op de trainer. Ze zetten zich soms af tegen alles wat gezag vertegenwoordigt, zoals ouders en school. De trainer zal soms wat moeten relativeren of eens met een speler apart praten. Want in een groep zijn deze kinderen moeilijker te beïnvloeden dan individueel.
2.2. Fysieke gesteldheid
Het groeiproces heeft consequenties voor de blessuregevoeligheid. De spieren kunnen de groei van de botten maar nauwelijks bijhouden. Een grote spanning op de spieren is dan het gevolg. Maximaal sprinten, springen en schieten is al gauw een groot risico. Een goede warming-up is dan ook zeker op z'n plaats. Gedurende de eerste 5 minuten moet niet te intensief gespeeld worden. Verbied bijvoorbeeld tackles en slidings tijdens de warming-up, maar zorg wel dat iedereen goed meedoet.
2.3. Inzet
Voor de O16 en O17 is winnen belangrijker dan ooit. Een soms te fanatieke houding heeft er mee te maken dat de speler op zoek is naar eigen grenzen. De junior is nog meer in staat de wedstrijdsport te beoefenen. Hij waagt zich aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Zijn soms te laat ingezette sliding en de wijze waarop hij buitenkantvoet speelt hebben meer te maken met het feit dat hij zichzelf wil bewijzen. Het tempo is hoger, er wordt korter gedekt. Hij moet leren onder druk te spelen en dat gaat hem soms minder goed af. Zijn individuele mogelijkheden moeten meer rendement voor het team gaan opleveren. Hier moet hij in leren.
3. HET TRAINEN VAN O16 EN JO17
3.1. Aandachts-/uitgangspunten
• ontwikkelen teamtaken, taken per linie en taken per positie
• ontwikkelen individuele bijdrage aan het resultaat van de wedstrijd
• het accent komt nu te liggen op het complete eisenpakket: Techniek, Inzicht en Communicatie
• warming-up
3.2. Inhoud
• kleine en grote wedstrijdvormen (en afgeleide vormen)
• wedstrijdvormen leren qua afronding, wie doet wat
• dode spelmomenten als corners en vrije trappen oefenen
o spelen op tempo, zowel verdedigend als aanvallend coachen
• diverse positiespelen beoefenen van 2-1 tot 7-7
• passing en verwerking van de ballen
3.3. Tips begeleiding / training
• denk aan het karakter van de warming-up; voorkom blessures
• geef voor de aanvang van de training aan wat je wilt doen; dat motiveert de spelers en ze weten waarover het gaat
• geef een korte uitleg en laat de bedoeling zien
• leg het spel stil indien het niet goed gaat en geef korte uitleg, blijf coachen tot het beter gaat
• betrek de spelers in het klaarzetten/opruimen van het materiaal, ze zijn medeverantwoordelijk hiervoor
• wees consequent in de benadering van de spelers.
Download hier het aanmeldingsformulier.
Laatste wijziging: 21-3-2017